Het Specifieke Koolhydraten Dieet
Het Specifieke Koolhydraten Dieet (SKD) is in eerste instantie bedoeld voor mensen die in deze richting aangetoonde klachten hebben ontwikkeld. Dat kunnen kinderen of volwassenen zijn met psychiatrische stoornissen of kinderen en volwassenen met een voedingsallergie. Het is voor iedereen zinvol om het eigen voedingspatroon in het licht te houden van dit dieet. Aanpassing van het eetpatroon middels enkele aanwijzingen uit dit dieet kan goede resultaten geven.
Voordat u met uw kind of met uzelf aan een specifiek koolhydraat dieet begint is het van belang u goed te informeren door het boek Doorbreek de vicieuze cirkel te lezen van Elaine Gottschall. Daarin vindt u alle aanwijzingen en recepten om het dieet uit te kunnen voeren.
Tevens dient u zich af te vragen of het in uw situatie wel haalbaar is. Ook homeopathisch zijn er mogelijkheden om de koolhydraatstofwisseling te verbeteren, waarbij wel een koolhydraat arm dieet als ondersteuning de genezing kan bevorderen.
Allereerst een definitie van de verschillende suikers:
- enkelvoudige suikers (monosacchariden: glucose, fructose, galactose): fruit, honing, op de juiste manier gemaakte yoghurt en sommige groenten
- tweevoudige suikers (disacchariden): sucrose (tafelsuiker), lactose (melksuiker), maltose (zetmeel) en isomaltose (zetmeel); sucrose wordt door het enzym sucrase afgebroken in glucose + fructose, lactose door het enzym lactase in glucose en galactose; zetmeel (maltose en isomaltose) wordt afgebroken door het enzym maltase en isomaltase in glucose + glucose; veel geneesmiddelen, vitamine- en mineralenpreparaten bevatten lactose!
- meervoudige suikers (.polysacchariden): zetmeel: amylose en amylopectine (groenten, granen); hoe meer amylopectine hoe moeilijker te verteren
Koolhydraatstofwisseling en darmen
De enige suiker die het lichaam kan verbranden is glucose. Daarom moeten alle suikers die in ons lichaam terecht komen eerst omgezet worden in glucose. Dit kan alleen met behulp van enzymen die door het lichaam zelf aangemaakt worden.
In tegenstelling tot sucrose, lactose en zetmeel, vereist glucose geen vertering en wordt daarom al in de dunne darm opgenomen. Kinderen met diarree krijgen een beschadigde darmwand en ontwikkelen zo een intolerantie voor disachariden (gewone suiker). Door deze beschadiging van de darmwand ontstaat een enorme slijmproductie door de darmwandcellen, waardoor de disachariden niet in contact kunnen komen met de spijsverteringsenzymen van de absorberende darmcellen. Daardoor gaan ze als voedsel dienen voor allerlei bacteriën, waardoor er onevenwichtigheid in de darmflora ontstaat. Deze bacteriën produceren afvalstoffen die voor het lichaam giftig zijn en in het bloed opgenomen worden. Normaal is de maag en het bovenste gedeelte van dunne darm dun bevolkt met darmbacteriën in tegenstelling tot het laatste gedeelte van de dunne darm en de dikke darm.
Overgroei met bacteriën van maag en dunne darm kan ontstaan door gebruik van zuurremmers, ondervoeding of slechte voeding met verzwakking van het immuunsysteem, ouderdom en last but not least het gebruik van antibiotica, waardoor bacteriën ook veranderingen (mutaties) kunnen ondergaan. Door deze overbevolking van maag en dunne darm kan de opname van vitamine B12 in gevaar komen. Ook leidt dit tot toename van gasproductie en fermentatiestoffen die malabsorptie (slechte opname van voedingsstoffen vanuit de darm in het bloed) en de darmstoornissen in stand houden. Tevens vormt de darmwand een dikke slijmlaag om zich tegen de agressie van de darminhoud (microbioom te beschermen, wat een verdere malabsorptie nog versterkt.
Een bijkomend probleem is ook dat gisten, bacteriën en parasieten die de dunne darm zijn binnengedrongen, de darmwand beschadigen en de zo belangrijke enzymen vernietigen. Lactase is het eerste enzym wat schade oploopt. Daarom zien we ook zoveel problemen met melk en melkproducten die zonder lactase niet verteerd kunnen worden. Als de toestand ernstiger wordt kan uiteindelijk ontsteking en verzwering van de darm optreden die we kennen als ernstige ziektebeelden: de ziekte van Crohn, Colitis ulcerosa, Coeliakie, diverticulitis en chronische diarree.
Al deze problemen kunnen tegengegaan worden door deze bacteriën hun voedingsbron te ontnemen met behulp van een Specifiek Koolhydraten Dieet. Immers bacteriën voeden zich met onverteerde, in de darm achtergebleven suikers, die weer omgezet worden in gassen en zuren (D-melkzuur) en andere microbiële bijproducten. Deze zuren in de dunne darm beschadigen de darmwand en veroorzaken, doordat ze via het bloed in de hersenen terecht komen, een abnormale hersenactiviteit en abnormaal gedrag.
Ook kunnen het zenuwstelsel en de hersenen aangetast worden door de malabsorptie van vitaminen en mineralen. Zo kunnen deze darmstoornissen epilepsie, schizofrenie, verwardheid, agressiviteit, desoriëntatie, wazig zien, gebrekkig beoordelingsvermogen, beledigend gedrag, onduidelijk praten, onvast lopen, rollen met de ogen, geheugenverlies en bizar gedrag veroorzaken.
Voor de volledigheid dient opgemerkt te worden dat de spijsvertering ook in belangrijke mate afhankelijk is van spijsverteringssappen uit de alvleesklier. Vezels zijn belangrijk als vulstof voor de darmen en zorgen ervoor dat er voldoende water in de darm vastgehouden wordt en de ontlasting niet te hard en droog wordt. Vezels worden niet verteerd in de darm!
Specifiek koolhydraten dieet of glutenvrij
Eigenlijk stamt het Specifiek koolhydraten Dieet al uit het begin van de vorige eeuw en werd door Dr. John Howland ontwikkelt voor coeliakie. Dr. Haas ontwikkelde het verder en concludeerde na de behandeling van 600 Coeliakie patiënten: “Er is sprake van volledig herstel zonder terugval, geen sterfgevallen, geen crises, geen longproblemen en geen belemmering van de groei (1949). Maar kort daarop kwam een groep faculteitsleden van de afdeling farmacie, kindergeneeskunde en jeugdgezondheidswetenschappen van de universiteit van Birmingham na een onderzoek van slechts 10 kinderen met de conclusie dat niet het zetmeel (de koolhydraten) uit granen, maar het eiwit gluten in rogge- en tarwebloem de coeliakie veroorzaakte. Toen kwam eigenlijk tot op de dag van heden de klad in de behandeling, die voorheen zo succesvol was gebleken.
Pas veel later werd ontdekt dat het eigenlijk geen gluten allergie is, maar dat de gluten de koolhydraten insluiten en zo de vertering van het zetmeel gedeeltelijk verhinderen. Want als je de gluten verwijdert en ze vervolgens weer aan het meel toevoegt treden er geen spijsverteringsproblemen op. Bovendien kwam ook de klad in de diagnose methode omdat uiteindelijk alleen een biopsie als diagnosemethode gebruikt werd en niet meer de typische symptomen. Hierdoor werd bij een grote groep de diagnose niet meer gesteld terwijl ze wel de klachten hadden. Bovendien bevrijdt het glutenvrij dieet de patiënt niet van andere ernstige darmproblemen die niet tot de typische coeliakie-klachten behoren. Het specifieke koolhydraten dieet heeft daarentegen een veel bredere werking.
Darmstoornissen en de hersenen
Al in 1908 werd vastgesteld dat sommige patiënten die langdurig aan diarree en malabsorptie leden ook degeneratie vertoonden van de hersenen, het ruggenmerg en andere zenuwweefsels. Er werd aangetoond dat verlammingsverschijnselen en allerlei psychiatrische stoornissen een gevolg waren van voedingstekorten door malabsorptie gedurende darmziekten en dat microbiële activiteit in de darm giften kunnen produceren die de normale functie van de hersenen aantast. in de zeventiger en tachtiger jaren werd ontdekt dat patiënten waarbij een gedeelte van de dunne darm werd verwijderd en daardoor minder in staat waren voedsel af te breken en te absorberen, vaak neurologische klachten ontwikkelden zoals agressiviteit, plotselinge desoriëntatie, wazig zien, gebrekkig beoordelingsvermogen, beledigend gedrag, onduidelijk praten, onvast lopen met kleine stapjes, rollen met de ogen, verwardheid en delirium.
Darmstoornissen en autisme
Het SKD benadert de spijsverteringsproblemen bij autistische kinderen als een verstoring van de bacteriële fermentatie en de daaruit voortvloeiende problemen:
- de productie van enorme hoeveelheden vluchtige korte-keten vetzuren (organische zuren, o.a. D-melkzuur) ten gevolge van onverteerde koolhydraten
- verlaging van de pH-waarde (zuurgraad) van het bloed door het opnemen van die zuren
- bacteriële overgroei door onverteerde koolhydraten in het laatste gedeelte van de dunne darm en dikke darm
- mutatie (verandering) van bacteriën door de zuren of door antibiotica
- productie van gifstoffen door ziekmakende bacteriën
Volgens het Pfeiffer Instituut heeft 85% van de autistische kinderen spijsverteringsstoornissen. In het Algemeen Ziekenhuis van Harvard toonde men bij een onderzoek van 400 autistische kinderen aan dat 55% een lactase deficiëntie (tekort) had en dat bij 15% van de kinderen een lactase en dissaccharidase deficiëntie voorkwam. Tevens gaven zij het bewijs dat de vertering van koolhydraten belemmerd wordt op de plaats van de absorberende darmcel. Dit alles vormt de basis voor het SKD: voorkomen dat er dubbelsuikers in de darm komen.